Stads- en Wijkmonitor 2020

Programma's

Sport

Sportverenigingen

  • Het percentage sportverenigingsleden onder volwassen Nijmegenaren is al jaren vrij stabiel (24% in 2019).
  • Onder de Nijmeegse jeugd is het percentage sportverenigingsleden (ruim zeventig procent) veel hoger dan onder de Nijmeegse volwassenen.
  • In Nijmegen zijn naar verhouding meer bewoners lid van bij sportbonden aangesloten verenigingen dan gemiddeld in de benchmarksteden.
  • Een meerderheid van de sportverenigingen staat er goed voor, maar er is wel grote behoefte aan vrijwilligers. Het percentage volwassen Nijmegenaren dat zich in de vrije tijd inzet voor sportverenigingen is afgenomen.

Percentage lid van sportvereniging vrij stabiel

Het percentage sportverenigingsleden onder volwassen Nijmegenaren is al jaren vrij stabiel (24% in 2019). Uit de Nijmeegse Sportverenigingsmonitor en de Burgerpeiling blijkt dat bij volwassen Nijmegenaren voetbal, tennis en hockey de grootste verenigingssporten zijn. Landelijk zijn dat voetbal, tennis en golf.

Met het stijgen van de leeftijd daalt het percentage sportverenigingsleden van 30% bij de 18-24-jarigen naar 15% bij de 65-plussers. Van de laagopgeleide volwassenen Nijmegenaren is 10% lid van een sportvereniging, van de middelbaar opgeleiden 21% en van de hoogopgeleiden 28%.

Jongeren sporten veel meer bij sportverenigingen dan volwassenen. In 2015 gaf 71% van de Nijmeegse middelbare scholieren aan lid van een sportvereniging te zijn (versus 70% in 2011). En in 2017 gaf 77% van de ouders van 4- tot 12-jarigen aan dat hun kind lid van een sportvereniging was (was 70% in 2013). Vmbo-leerlingen zijn minder vaak lid van een sportvereniging (59%) dan havo- en vwo-leerlingen (78%). En van de 4-tot 12-jarige kinderen met ouders met een lagere sociaaleconomische status is een 68% lid van een sportvereniging, versus 77% en 79% van de 4-tot 12-jarige kinderen met ouders met een gemiddelde en hogere sociaaleconomische status.
Gegevens uit de Nijmeegse Sportverenigingsmonitor laten zien dat verenigingen binnen de volgende sporten veel jeugdleden hebben: voetbal (staat duidelijk op de eerste plaats), hockey en turnen/gymnastiek. Uit landelijke cijfers blijkt dat voor jongens voetbal veruit de belangrijkste verenigingssport is. Voor meisjes is dat turnen/gymnastiek, gevolgd door hockey en voetbal.

Figuur: Percentage dat aangeeft lid te zijn van een sportvereniging. Bron: Burgerpeiling, O&S (volwassenen), E-MOVO, GGD (middelbare scholieren), Kindermonitor, GGD (basisschoolleerlingen).

Behalve de cijfers over het lidmaatschap van sportverenigingen uit de bevolkingsonderzoeken, zijn er ook de registratiecijfers van NOC*NSF; het percentage Nijmegenaren dat lid is van 1 of meer bij sportbonden aangesloten sportverenigingen is gestegen van 22,2% in 2017 naar 22,8% in 2018.

Meer sportverenigingsleden dan in benchmarksteden

In Nijmegen is het aandeel dat lid is van 1 of meer bij sportbonden aangesloten sportverenigingen (22,8%) hoger gemiddeld in de benchmarksteden (21%). Landelijk is dit percentage licht gedaald, van 25,6% in 2017 naar 25,3% in 2018. In zijn algemeenheid zien we dat in studentensteden een lager percentage dan landelijk lid is van bij sportbonden aangesloten verenigingen. Dat heeft te maken met de studentenpopulatie in die steden. Studentensportverenigingen zijn deels niet aangesloten bij sportbonden en een deel van de studenten sport in het weekend nog in de woonplaats van de ouders. In Nijmegen wonen circa 19.000 uitwonende voltijdstudenten op een bevolking van 177.700. Een andere deelverklaring is dat er in de grotere steden relatief veel huishoudens met een lagere sociaaleconomische status wonen. Van de volwassen Nijmegenaren met een lagere sociaaleconomische status is 11% lid van een sportvereniging, versus 25 en 30% van degenen met een gemiddelde en hogere sociaaleconomische status.

Voor een aantal populaire sporttakken kunnen we het percentage Nijmegenaren dat lid is vergelijken met het gemiddelde beeld voor de benchmarksteden. Nijmegenaren zijn relatief veel lid van een vereniging binnen de volgende sporttakken: hockey, turnen/gymnastiek, voetbal, tennis en atletiek. Nijmegenaren zijn minder vaak lid van een golfclub.

Figuur: Percentage Nijmegenaten dat lid is van een sportvereniging, per sporttak, 2018 (NOC*NSF; www.volkgezondheidenzorg.info).

In absolute aantallen telt Nijmegen circa 10.000 leden van voetbalverenigingen, circa 4.800 leden van tennisverenigingen, circa 3.600 leden van hockeyverenigingen en circa 2.200 leden van turn-/gymnastiekverenigingen. Niet alle leden zijn actieve sporters. Er zijn bijvoorbeeld bestuursleden, scheidsrechters en trainers lid, die zelf niet actief sporten.
Landelijke cijfers over de periode 2013-2018 laten een groei van het aantal leden zien bij hockey en zwemmen en een daling bij tennis, golf, turnen/gymnastiek, paardensport en atletiek. Voor voetbal en volleybal is het aantal leden weinig veranderd is.

Meerderheid van sportverenigingen staat er goed voor, wel grote behoefte aan vrijwilligers

In 2018 is de laatste meting in het kader van de Sportverenigingsmonitor uitgevoerd. Dit zijn de belangrijkste uitkomsten:

  • Bij een ruime meerderheid van de sportverenigingen (82%) is het ledental in vergelijking met vorig seizoen/jaar weinig veranderd dan wel gestegen. Tot de verenigingen met een gestegen ledental behoren relatief veel verenigingen die gebruik maken van binnensportaccommodaties.
  • Bijna zestig procent van de verenigingen geeft aan voldoende vrijwilligers te hebben. Dat is een stijging ten opzichte van 2017 (51%), maar een daling ten opzichte van 2013 (70%). Net als in 2017 komt het bij verenigingen die teamsporten bieden het meest voor dat ze onvoldoende vrijwilligers hebben. Circa 85% van de verenigingen is op zoek naar (extra) vrijwilligers. Een vijfde van de verenigingen is ontevreden over de huidige bezetting van het bestuur.
    De Burgerpeiling laat zien dat het percentage volwassen Nijmegenaren dat zich in de vrije tijd minstens 1 keer per maand inzet voor sportverenigingen is gedaald van 8% in 2017 naar 6% in 2019.
  • De financiële positie van de verenigingen is sinds 2013 in het algemeen aan het verbeteren. Circa 70% van de verenigingen geeft aan dat de vereniging op dit moment financieel gezond is. De overige verenigingen bestempelen de financiële situatie bijna allemaal als ‘niet gezond, niet ongezond’.
  • Van de 35 verenigingen met een kantine bij de sportaccommodatie geven er 20 aan dat ze een gezonde, rookvrije kantine hebben. Nog eens 11 verenigingen geven aan met de ontwikkeling van een gezonde, rookvrije kantine bezig te zijn, maar willen nog verdere stappen nemen. We zien een stijgende lijn: in 2013 hadden 15 verenigingen aandacht voor dit onderwerp, in 2017 26 verenigingen en nu 31 verenigingen.
  • Van de 30 verenigingen, die in de gelegenheid zijn om duurzaamheidsmaatregelen te nemen, besteden er 21 aandacht hieraan. Circa de helft van die 21 verenigingen wil nog verdere stappen nemen. De meeste verenigingen, die nog geen aandacht aan duurzaamheidsmaatregelen besteden, willen dat wel gaan doen. Het aantal verenigingen met aandacht voor duurzaamheidsmaatregelen is sinds 2013 tamelijk stabiel.
  • Bij ruim een kwart van de verenigingen spelen er twee of drie van de volgende vier knelpunten: ledental gedaald, onvoldoende vrijwilligers, onvrede over bezetting bestuur en financiële situatie ongezond. Bij ruim zeventig procent van de verenigingen speelt er één of geen van die knelpunten. Tot de verenigingen, waar twee of drie knelpunten spelen, behoren 5 voetbalverenigingen.
  • Een ruime meerderheid van de sportverenigingen, waar een buurtsportcoach werkzaam is geweest, is tevreden over de inzet van die buurtsportcoach. En ruim de helft is tevreden over wat de buurtsportcoach bereikt heeft. Enkele verenigingen zijn daar ontevreden over. Er zijn vooral concrete resultaten geboekt op de volgende doelstellingen: stimuleren sport- en beweegaanbod in wijken, uitbreiding vrijwilligers, versterking kader, stimuleren van (tussen-/naschools) sportaanbod op scholen, opstellen van (beleids)plannen, professionalisering/kwaliteitsverbetering, talentontwikkeling en opstarten/uitbreiden van specifiek sport- en beweegaanbod.

Bij de Sportverenigingsmonitor 2017 zijn ook de studentenverenigingen meegenomen. Deze stonden er over het algemeen goed voor (stijgend of stabiel ledental; financieel gezond; voldoende vrijwilligers). Bijna alle studentenverenigingen waren vitaal. Bij enkele studentenverenigingen speelden er knelpunten m.b.t. de accommodatie.

ga terug
Deze pagina is gebouwd op 05/07/2020 11:34:54 met de export van 05/07/2020 11:26:38