Omvang en samenstelling
De afgelopen 20 jaar is het inwoneraantal van Nijmegen flink gegroeid, tot 177.700 inwoners op 1-1-2020.
Als opleidingsstad trekt Nijmegen veel jonge mensen aan. In de leeftijdsopbouw van de Nijmeegse bevolking is dat duidelijk zichtbaar: een kwart van de Nijmeegse bevolking is tussen 18 en 30 jaar oud, waar dat landelijk gemiddeld 15% is.
Bevolking neemt toe tot 177.700 inwoners op 1-1-2020
Sinds 2000 is de Nijmeegse bevolking continue in omvang toegenomen, van toen 152.000 mensen naar 177.700 in 2020. De gemiddelde toename jaarlijks ligt meestal tussen de 1000 en 1500. Na juist een grote toename in 2017 was de groei in 2018 en 2019 beperkter van omvang.
Figuur: Jaarlijkse bevolkingstoename Nijmegen. bron: BRP.
Groei sterker dan landelijk
Niet alleen in Nijmegen, ook in Nederland als geheel is het aantal inwoners toegenomen. De groei in Nijmegen (17% sinds 2000) is duidelijk hoger dan die in Nederland (10% toename sinds 2000). Dit past in de landelijke trend dat vooral in de steden de bevolkingstoename geconcentreerd is.
Figuur: Relatieve toename inwonersaantal Nijmegen, Nederland en kennissteden, 2000=100. bron: CBS.
Groei wordt door verschillende factoren veroorzaakt
Voor de toename van de bevolking zijn verschillende processen verantwoordelijk:
- Een geboorteoverschot zorgt voor een bevolkingsgroei in de orde van grootte 400-600 per jaar.
- Het binnenlands vestigingsoverschot vertoont grote schommelingen, van een saldo van meer dan 1400 mensen in 2013 en 2014 tot enkele honderden in 2015 en 2016 en 2019, of zelfs licht negatief in 2018.
De relatief hoge cijfers uit 13/14 en de lage cijfers in 2015 en 2016 hangen samen met de veranderingen in de studiefinanciering. De studenten die vanaf het studiejaar 2015/2016 starten met studeren krijgen geen basisbeurs meer. Dit zorgde voor zowel een verhoogde instroom vlak voor de ingang van deze maatregel (geen tussenjaar maar gelijk door met studeren) als een verlaagde instroom in de jaren daarna.
Dit effect was ook zichtbaar in andere studentensteden: het CBS constateert dat erin de periode juli-oktober 2015 zo’n 15% minderen jongeren verhuisden naar een andere gemeente dan in eerdere jaren.
De grote verschillen in 2017 (heel hoog) en 2018 (laag) laten zich minder goed duiden. - Het vestigingsoverschot voor buitenlandse migratie bedraagt de laatste jaren ongeveer 400 tot 800 personen. In de buitenlandse vestiging en vertrek zijn twee belangrijke stromen te onderscheiden:
- Vestigers tussen de 15 en 30 jaar oud met een westerse achtergrond vormen verreweg de grootste groep binnen de buitenlandse vestiging. Vaak zal dit buitenlandse studenten van de Radboud Universiteit betreffen. Omdat deze groep vaak na een half jaar, jaar of een paar jaar weer vertrekt is hun aandeel in het vestigingssaldo vergelijkbaar met dat van de tweede groep
- Bij de tweede groep gaat het om vestiging van mensen met een niet-westerse achtergrond. Het betreft hier niet zozeer mensen uit traditionele herkomstlanden (Marokko, Turkije) maar vooral mensen met een vluchtelingenachtergrond. Deze groep is voor het vestigingssaldo ongeveer even belangrijk als de groep buitenlandse studenten.
Figuur: Bijdrage geboorte- en vestigingsoverschot aan bevolkingsgroei, 2010-2019. bron: BRP.
Toename vooral in twee leeftijdsgroepen
De bevolkingsgroei tussen 2000 en 2020 is te herleiden tot twee leeftijdsklassen:
- De groep jonge twintigers is sterk toegenomen: er komen steeds meer jongeren naar Nijmegen om hier een opleiding te volgen. Het aantal studenten aan de Radboud Universiteit en de HAN is de afgelopen 15 jaar ook sterk toegenomen.
- Ook de groep inwoners tussen de 55 en 75 is flink gegroeid. Het ouder worden van de grote naoorlogse geboortegeneratie zorgde in Nijmegen en in heel Nederland de afgelopen jaren voor een toename van mensen tussen de 55 en 75 jaar oud.
Het aantal inwoners tussen de 30 en 45 is in de periode 2000-2020 juist teruggelopen. Dit komt doordat de kleine geboortegeneraties van rond 1980, toen de geboortecijfers het laagst waren sinds WOII, deze leeftijdsgroep zijn ingeschoven.
Figuur: Aantal inwoners per leeftijdsjaar, 2000 en 2020. bron: BRP.
Groei vooral in wijken met nieuwbouw
De Nijmeegse bevolkingsgroei concentreert zich in wijken waar veel nieuwbouw gerealiseerd is. Nijmegen-Noord, met de Waalsprong, is daar de grootste van. Ongeveer 2/3 van de groei sinds 2000 komt voor rekening van dit stadsdeel.
Maar ook andere wijken zijn de laatste 5 jaar flink gegroeid: vooral in de Biezen (Waalfront) is flink gebouwd en is het inwoneraantal dus gestegen. Ook in Kwakkenberg is de bevolking flink toegenomen: in deze relatief kleine wijk zorgde de bouw van een nieuw complex van studentenhuisvesting voor een bevolkingsgroei van enige honderden mensen.
Naast het vestigingsoverschot dat met nieuwbouw gepaard gaat speelt een hoog geboortecijfer, vooral in de wijken in Noord, een rol in de bevolkingsgroei.
Daar tegenover staan wijken met bevolkingsafname: dit speelt in veel wijken ten zuiden van de Waal.
Figuur: Bevolkingstoename per wijk, 2015-2020, bron: BRP.
Piek in studentenleeftijd is typisch voor Nijmegen
In de leeftijdsopbouw van de Nijmeegse bevolking zit een grote piek rond de 20 jaar. Hierin verschilt de Nijmeegse leeftijdspiramide sterk van die van Nederland. Logischerwijs zijn de andere leeftijdsklassen (tot 18 en 40+) slechter vertegenwoordig in de Nijmeegse bevolking.
Figuur: Leeftijdsopbouw Nijmegen en Nederland. Bron: BRP en CBS.
De Nijmeegse opleidingen trekken relatief veel vrouwelijke studenten aan. Daarom zijn er in de studentenleeftijd in Nijmegen veel vrouwen: onder de groep tussen de 20 en 24 57% vrouwen tegenover 43% mannen. Dat er bij de leeftijdsklassen boven de 55 sprake is van een, bij het stijgen van de leeftijd steeds sterkere wordende, oververtegenwoordiging van vrouwen is conform de landelijke verhoudingen.
Figuur: Aantal mannen en vrouwen per leeftijdsklasse, 1-1-2020. Bron: BRP
Nijmegenaren met migratieachtergrond
Ongeveer een kwart van de Nijmeegse bevolking heeft een achtergrond buiten Nederland (is zelf, of een van de ouders is, geboren in een ander land).
Het percentage met een westerse achtergrond ligt al jaren rond de 12%, het aandeel niet-westers is in de jaren tot 2003 sterk gestegen, is daarna een aantal jaar stabiel geweest, maar neemt nu weer langzaam toe, tot 14,5% in 2020.
Figuur: Aantal Nijmegenaren met niet-westerse migratieachtergrond, 2000-2020. bron: BRP
De leeftijdsopbouw van de westerse Nijmegenaren lijkt veel op die van de autochtone Nijmegenaren: onder hen zijn er ook veel studenten, die hier enige tijd een opleiding komen volgen. Daarnaast ook ouderen, bijv. mensen met een achtergrond in Nederlands-Indië.
Bij de niet-westerse Nijmegenaren valt op dat er erg weinig ouderen zijn en juist heel veel kinderen.
Figuur: Leeftijdsopbouw naar migratieachtergrond, 1-1-2020. Bron: BRP
Ruim 40% van de Nijmegenaren met een niet-westerse achtergrond is in Nederland geboren. Hoe jonger, des te hoger het aandeel 2e generatie (zelf geboren in Nederland).
Figuur: Aandeel 1e en 2e generatie, Nijmegenaren met een niet-westerse achtergrond, 2020. Bron: BRP
Een-persoonshuishouden komt het meest voor
In Nijmegen wonen meer dan 70.000 huishoudens "zelfstandig", d.w.z. dat zij een eigen woning hebben of een complete woning huren. 40% Van deze zelfstandig wonende huishoudens bestaat uit één persoon. Daarmee is het 1-persoonshuishouden de meest voorkomende huishoudensvorm, en ook de huishoudensvorm die het sterkst is toegenomen sinds 2000.
Figuur: Aantal zelfstandig wonende huishoudens per type, 2000 en 2019. Bron: BRP/SSB2019.
Omdat er in een 1-persoonshuishouden altijd maar één lid is, en bij gezinnen en stellen per huishouden 2, 3, 4 tot nog veel meer leden kunnen zijn, is het aantal Nijmegenaren dat in een meerpersoonshuishouden woont overigens veel groter (ongeveer 120.000 leden in 43.000 meerpersoonshuishoudens) dan het aantal Nijmegenaren dat als zelfstandig 1-persoonshuishouden woont (29.000 huishoudens en personen).
“Onzelfstandig wonenden”: kamerbewoners en studenten
Naast de zelfstandig wonende huishoudens (met een eigen huur- of koopwoning) zijn er in Nijmegen ook heel veel mensen die “onzelfstandig” wonen, een kamer huren op de particuliere kamermarkt of bij de SSHN, of een zelfstandige eenheid van de SSHN bewonen. Bij elkaar gaat het om ongeveer 13% van de Nijmeegse bevolking, rond de 23.000 mensen.
Vanzelfsprekend gaat het hier vooral om mensen in de studentenleeftijd: de meesten zijn tussen de 18 en 24 jaar oud. In deze leeftijdsgroep woont meer dan de helft van de Nijmegenaren op een kamer of bij studentenhuisvesting. Ook onder de leeftijdsklassen 25-34 is er nog een redelijk aantal kamerbewoners.
Figuur: Nijmegenaren naar leeftijd en woonvorm, 1-1-2019 Bron: bewerking BRP tbv SSB2019