Stads- en Wijkmonitor 2020

Hoofdopgaven

Sociaal

Inkomenssituatie

Percentage huishoudens met armoederisico stabiel

Het CBS berekent bij hoeveel huishoudens er risico op armoede is: het percentage huishoudens onder de lage-inkomensgrens. In 2018 lag de lage-inkomensgrens voor een alleenstaande op netto 1.060 euro per maand. Voor een paar was dat 1.460 euro, en met twee minderjarige kinderen 2.000 euro. Door de economische crisis nam het percentage Nijmeegse huishoudens onder de lage-inkomensgrens toe tot 13,4% in 2013. Daarna is dit percentage licht gaan dalen. De laatste jaren (2015-2018) is het percentage ongeveer gelijk gebleven (12,1% in 2018). Dat geldt ook voor het percentage huishoudens dat minstens 4 jaar onder de lage inkomensgrens zit (5,7% in 2018). In drie benchmarksteden is het aandeel huishoudens onder de lage-inkomensgrens wat groter dan in Nijmegen (Groningen, Arnhem en Enschede), en in vier benchmarksteden wat kleiner (Eindhoven, Tilburg, Leiden en Maastricht). Studentenhuishoudens en bewoners van instellingen, inrichtingen en tehuizen worden bij de berekening van het aandeel huishoudens onder de lage-inkomensgrens buiten beschouwing gelaten.

Figuur: Percentage huishoudens (langdurig) onder de lage-inkomensgrens. Bron: CBS.

In het Nijmeegse armoedebeleid wordt vaak een andere inkomensgrens gehanteerd: 130% van het sociaal minimum. Bij de 17.700 huishoudens in Nijmegen onder deze grens gaat het vooral om huishoudens die leven van een uitkering, met name bijstands- en AOW-uitkeringen. Maar in 20% van de gevallen, zo'n 3.700 huishoudens, is werk de voornaamste inkomensbron. Ongeveer een kwart van die 20% is ZZP’er. De rest werkt in loondienst.
Vooral in Hatert, Nije Veld en enkele wijken in Dukenburg wonen relatief veel huishoudens met een laag inkomen (meer dan 30% heeft een inkomen onder 130% van het sociaal minimum). Verder is het aandeel met een laag inkomen relatief groot onder alleenstaanden en eenoudergezinnen.
De Burgerpeiling laat een wat gunstiger beeld zien dan de statistieken. In 2013 gaf 11% van de zelfstandige huishoudens aan dat de financiële situatie van het huishouden slecht was; in 2019 is dat 5%. De groep die aangeeft dat de financiële situatie in de voorgaande twee jaar verbeterd is (30%), is groter dan de groep voor wie verslechtering is opgetreden (18%).

Vijftien procent van de volwassen Nederlanders heeft een betalingsachterstand bij een uitvoeringsinstantie. Over het algemeen hebben Nijmegenaren iets minder betalingsachterstanden/schulden bij uitvoeringsinstanties dan gemiddeld in Nederland of in de benchmarksteden.
Eind 2018 stonden 3.500 huishoudens in Nijmegen onder bewind. Tussen 2014 en 2018 is het aantal huishoudens onder bewind in Nijmegen met 22% toegenomen, een iets kleinere toename dan landelijk te zien was.

Daling aantal bijstandsgerechtigden

Sinds de zomer van 2017 daalt het aantal bijstandsuitkeringen in Nijmegen, van ongeveer 8.000 toen naar 7.100 aan het begin van 2020. De daling in Nijmegen is iets minder groot dan in Nederland als geheel, maar redelijk vergelijkbaar met die in de benchmarksteden. Naar verhouding telt Nijmegen wat meer bijstandsuitkeringen dan gemiddeld in de benchmarksteden. Drie steden scoren nog iets minder gunstig (Arnhem, Groningen en Enschede).
De daling van de werkloosheid zette eerder in (2014) dan die van het aantal bijstandsgerechtigden. Verklaringen daarvoor waren onder meer de vestiging van statushouders, van wie er veel beroep kunnen doen op een bijstandsuitkering, en veranderingen in de Wajong-regelingen, waardoor jongeren minder in aanmerking komen voor Wajong en dan in de bijstand terechtkomen.
De laatste jaren is er sprake van een sterke daling van het aantal instromers in de bijstand. In de jaren 2010 tot en met 2016 lag de instroom steeds (ruim) boven de 2.000. In 2019 is deze gezakt tot 1.500. Ook de jaarlijkse uitstroom schommelt en is sinds 2017 groter dan de instroom. De belangrijkste reden voor het beëindigen van een uitkering is het vinden van werk (in bijna de helft van de gevallen).
Een deel van de bijstandsuitkeringen gaat naar een grote, vaste kern: bijna de helft van de uitkeringen loopt al langer dan 5 jaar, twee derde  langer dan 3 jaar. Alleenstaande moeders hebben een groot aandeel in de uitkeringsontvangers: 15% (meer dan 1.000 huishoudens).

Circa 15% van huishoudens maakt gebruik van inkomensondersteunende maatregelen

Voor huishoudens met een laag inkomen zijn er diverse gemeentelijke regelingen voor inkomensondersteuning, onder meer individuele inkomenstoeslag, bijzondere bijstand, Meedoenregeling, kinderfonds, Collectieve Aanvullende Ziektekostenverzekering en kwijtschelding lokale belastingen. Van alle zelfstandige wonende huishoudens in Nijmegen maakte in 2019 zo'n 15% gebruik van één of meer van bovengenoemde regelingen voor inkomensondersteuning. Dit percentage is de laatste jaren tamelijk stabiel. Onder de mensen met een bijstandsuitkering is dat aandeel vanzelfsprekend veel hoger: ongeveer 85%. Andersom is het echter zeker niet zo dat deze regelingen vooral door huishoudens in de bijstand gebruikt worden. Bijna de helft van de gebruikers van deze regelingen had een bijstandsuitkering, ruim 20% leeft van OAW/pensioen en 30% van inkomens uit arbeid of een andere uitkering dan bijstand.
Het Nibud heeft in 2019 berekend dat nagenoeg alle soorten minimahuishoudens in Nijmegen, wanneer zij gebruik maken van de bestaande gemeentelijke en landelijke inkomensregelingen, voldoende budget hebben voor het vervullen van de basisbehoeften (noodzakelijke uitgaven) en het restpakket (uitgaven voor sociale participatie).

ga terug
Deze pagina is gebouwd op 05/07/2020 11:34:54 met de export van 05/07/2020 11:26:38