Stads- en Wijkmonitor 2020

Programma's

Werk en Inkomen

Bijstandsuitkeringen

Sinds de zomer van 2017 daalt het aantal bijstandsuitkeringen in Nijmegen, van ongeveer 8000 toen naar 7100 aan het begin van 2020. Toch zijn er in Nijmegen nog steeds relatief veel mensen met een bijstanduitkering. Onder hen veel alleenstaanden (70%), maar ook 1- en 2-oudergezinnen. In totaal wonen 3000 Nijmeegse kinderen in een uitkeringsgezin.

Veel manieren om aantal bijstandsuitkeringen te tellen

Het op het eerste gezicht misschien simpele gegeven van het aantal bijstandsuitkeringen kan op veel manieren bepaald worden:

  • Tel je alleen uitkeringen P-wet, of reken je ook aanverwante uitkeringen als IOAW, IOAZ en BBZ mee?
  • Tel je uitkeringen aan dak- en thuislozen of bewoners van instellingen mee?
  • Kijk je naar het aantal uitkeringen op een bepaald moment, of over een bepaalde periode, breng je achteraf correcties aan?
  • Tel je alleen uitkeringen tot de AOW-leeftijd of ook uitkeringen aan ouderen?
  • Tel je het aantal uitkeringen, of het aantal volwassenen dat van een uitkering afhankelijk is?
  • Daarnaast spelen nog allerlei administratieve keuzes (bv kijk je naar datum van registratie, of naar datum van geldigheid van de uitkering)

In verschillende statistieken en publicaties worden verschillende definities gehanteerd.
Voor Nijmegen geldt dat op 1 januari 2020 er volgens een smalle definitie (alleen P-wet tot AOW-leeftijd, zonder bewoners van instellingen en mensen zonder vast adres) zo’n 6300 bijstandsuitkeringen werden verstrekt. Volgens een bredere definitie (incl. IOAW/IOAZ, incl. bewoners instellingen en adreslozen) zijn dat er 7100. Bij deze 7100 uitkeringen/huishoudens zijn meer dan 8000 volwassenen betrokken.

Figuur: Samenstelling bestand bijstandsuitkeringen tot AOW-leeftijd, 1-1-2020. Bron afdeling Inkomen, gemeente Nijmegen.

In Nijmegen meer bijstandsuitkeringen dan landelijk gemiddeld

In Nijmegen ligt het percentage bijstandsuitkeringen  ruim boven het landelijk gemiddelde. Dit is in bijna alle grotere steden het geval. Vergeleken met de andere Nederlandse kennissteden Is het Nijmeegse cijfer licht bovengemiddeld: er zijn er 3 waar het percentage nog hoger is dan in Nijmegen, en 4 die gunstiger scoren.

Figuur: Aantal bijstandsuitkeringen (algemene bijstand tot AOW, zonder IOAW en instellingbewoners/dak- en thuislozen) als % bevolking 20-65. Bron: CBS, jan 2019.

Vanaf zomer 2017 daling aantal bijstandsuitkeringen

Na een daling van het aantal bijstandsuitkeringen in de periode 2006-2010 steeg vanaf 2010 het aantal uitkeringen in Nijmegen gestaag tot juni 2017. Toen bedroeg het aantal uitkeringen, incl. IOAW en tehuizen/instellingen meer dan 7900. SInds het laatste half jaar van 2017 is er voor het eerst sinds lange tijd een daling in het aantal uitkeringen te zien, tot 7100 aan het eind van 2019. Een administratieve correctie van (ruim 100 uitkeringen) in oktober 2019 zorgt in die maand voor een extra grote daling in het aantal Nijmeegse bijstandsuitkeringen.


Figuur: aantal bijstandsuitkeringen aan eind van de maand in Nijmegen, bron: afd. Inkomen/BUIG-benchmark.

Ook in de meeste andere Nederlandse steden is er sprake van een toename van het aantal bijstandsuitkeringen tussen 2010 en half 2017, met daarna een daling. Aan de BUIG-benchmark nemen 4 van de kennissteden deel (Arnhem, Groningen, Enschede en Eindhoven). In onderstaande figuur wordt de ontwikkeling van het aantal bijstandsuitkeringen in die 4 steden vergeleken met die in Nijmegen.

Figuur: ontwikkeling bijstandsuitkeringen Nijmegen en 4 kennissteden, bron: BUIG-benchmark.

Ook in de kennissteden is het aantal uitkeringen tot halverwege 2017 flink gestegen, maar minder dan in Nijmegen. Vooral in de jaren 2011 en 2015 steeg het aantal uitkeringen in Nijmegen sterker dan elders. De daling sinds de zomer  2017 is in Nijmegen redelijk vergelijkbaar met die in de 4 kennissteden in de BUIG-benchmark.
In CBS-cijfers is de daling van het aantal bijstandsuitkeringen voor heel Nederland ietwat hoger dan in Nijmegen: in de periode januari 2018-juli 2019 daalde in Nederland het aantal bijstandsuitkeringen met een kleine 8%, in Nijmegen met bijna 6%. In de overige kennissteden was de daling vergelijkbaar met die in Nijmegen (5%)

In- en uitstroom rond een vaste kern

Op 1 januari 2020 werden er in Nijmegen zo'n 7100 bijstandsuitkeringen verstrekt. Een deel van die uitkeringen gaat naar een grote, vaste kern: bijna de helft van de uitkeringen loopt al langer dan 5 jaar, tweederde
 langer dan 3 jaar.


Figuur: Bijstandsuitkeringen naar duur uitkering, stand 1-1-2020. Bron: klantbeeld afdeling Inkomen.

De laatste jaren is er sprake van een sterke daling van het aantal instromers in de bijstand. Lag dat in de jaren 2010 tot en met 2016 steeds (ruim) boven de 2000), in 2019 is dat gezakt tot 1500.
Sinds een aantal jaar dienen zich nieuwe doelgroepen voor de bijstand aan: veranderingen in de Wajong en huisvestingstaakstellingen voor statushouders zorgen voor extra bijstandskandidaten. Binnen de instroom nemen zulke wat "moeilijkere" kandidaten nu een groter aandeel in.
Ook de jaarlijkse uitstroom schommelt, en is sinds 2017 groter dan de instroom.
Het beëindigen van een uitkering kan verschillende redenen hebben. De afgelopen jaren speelden vooral de volgende oorzaken:

  • De belangrijkste reden is het vinden van werk, goed voor bijna de helft van de beëindigingen van uitkeringen (incl. mensen die als zelfstandige beginnen).
  • Ook verhuizing, naar een andere gemeente in Nederland of naar het buitenland, is een belangrijk reden voor het stopzetten van een uitkering (rond 15%).
  • Zo'n 10-15% van de beëindigingen is omdat de betrokkene geen inlichtingen meer geeft of niet verschijnt op afspraken.
  • Doorstroom naar AOW of studiefinanciering zijn ieder goed voor ongeveer 7% van de beëindigingen.


Figuur: In- en uitstroom bestand bijstandsuitkeringen. Bron: afdeling Inkomen.

Jonge mannen, oudere vrouwen en 1-oudergezinnen

Als je kijkt naar de huishoudensvormen onder de cliënten van de P-wet/bijstandsuitkering dan vallen een aantal zaken op:

  • Alleenstaande moeders hebben een groot aandeel in de uitkeringsontvangers: 15%, meer dan 1000 huishoudens.
  • Bij de alleenstaande tot 34 jaar, in totaal zo'n 1200 uitkeringen, gaat het veel vaker om mannen (twee derde van de alleenstaande jongeren) dan om vrouwen. De daling van het aantal uitkering de laatste jaren komt vooral door een terugloop van het aantal uitkeringen aan jonge alleenstaanden.
  • De groep alleenstaande mannen 55+ is duidelijk minder groot dan de oudere vrouwen
  • 2-oudergezinnen en 2-persoonshuishoudens vormen een minderheid onder de uitkeringsontvangers.


Figuur: Huishoudenssamenstelling cliënten met bijstandsuitkering, 1-1-2020. Bron: klantbeeld afdeling Inkomen.

Kinderen in uitkeringsgezinnen

Meerpersoonshuishoudens vormen een minderheid binnen de huishoudens die van een bijstandsuitkering moeten leven: 70% van de uitkeringen gaat naar alleenstaanden, ruim 20% naar (1- en 2-ouder) gezinnen. Tot deze gezinnen horen rond de 3000 minderjarige kinderen. Dit betekent dat 10% van de Nijmeegse kinderen in een uitkeringsgezin leeft. Dit is een stuk hoger dan in Nederland als geheel, waar 6 tot 7% van de kinderen in een uitkeringsgezin woont. Vergeleken met de kennissteden is het percentage gemiddeld.

Figuur: Aandeel minderjarige kinderen dat in bijstandsgezin woont. Bron: Kinderen in tel/CBS maatwerk.

Huishoudens met bijstand of inkomensondersteuning maken vaak ook gebruik van regelingen op andere gebieden

In het Sociaal Statistisch Bestand 2019 is het gebruik van 18, vooral gemeentelijke, regelingen per huishouden geïnventariseerd. Van de zelfstandig wonende huishoudens in Nijmegen maakt 15% gebruik van een of meer gemeentelijke inkomensregelingen (bijzondere bijstand, kwijtschelding, etc.) en/of heeft een bijstandsuitkering. Deze huishoudens zijn ook veel meer dan gemiddeld te vinden in regelingen op de terreinen zorg (WMO), werk (re-integratietrajecten) of jeugd (leerplicht, VSV, etc.).

Figuur: Welk deel van huishoudens is bekend in regelingen rond jeugd, werk of zorg. Bron: SSB 2019.

In huishoudens met lage inkomens is vaak sprake van ook een stapeling met problemen op andere levensterreinen:

  • Ongeveer 40% van de huishoudens in inkomensregelingen maakt ook gebruik van zorg, tegenover 15% gemiddeld voor alle huishoudens.
  • Ongeveer 15% is te vinden in regelingen rond werk, bij een gemiddelde van minder dan 5%.
  • Ook het aandeel in jeugdregelingen  (ongeveer 12%) is hoger dan gemiddeld voor alle huishoudens (6%).
ga terug
Deze pagina is gebouwd op 05/07/2020 11:34:54 met de export van 05/07/2020 11:26:38