Werkgelegenheid
In 2011 telde Nijmegen voor het eerst meer dan 100.000 banen. Tijdens de “tweede dip” van de recessie gaan er ca. 2.500 banen verloren. Van 2014 tot 2017 verloopt de banenontwikkeling opmerkelijk vlak, rond de 97.500 banen. In 2017-2019 trekt de banengroei in bijna alle sectoren flink aan. Met een plus van ruim 3.300 banen komt het aantal banen in de stad in 2018 weer boven de 100.000 banen uit (101.230). In 2019 komen daar nog eens bijna 2.500 banen bij en komen we uit op 103.700 banen. Een groeispurt van 7% (+6.900 banen) sinds 2016.
Het aantal vestigingen in de stad groeit met ruim 500 per jaar constant door in de laatste 10 jaar. In de laatste twee jaar is de aanwas met 900 per jaar nog wat groter. Dit betreft voor een groot deel ZZP-ers en weerspiegelt het groeiende ondernemerschap onder de Nijmeegse bevolking.
Werkgelegenheid: topjaren, maar vergeleken met andere steden niet bovengemiddeld
In de slechte jaren 2008-2009 heeft het grote aandeel werkgelegenheid in het zorg-onderwijscluster gezorgd voor enig tegenwicht tegen het grote banenverlies in de marktsector. Niettemin verloor de stad in die periode veel banen. Na april 2010 trekt de banengroei weer flink aan: met 1.700 banen erbij wordt dat één van de betere jaren. De werkgelegenheid in de stad komt in 2011 voor het eerst boven de 100.000 banen.
Na 2011 valt dat herstel echter weer terug naar een flinke en ook langdurige krimp (-3.300 banen van 2011-2016). Opvallend is dat de marktsector sterker herstelt dan de groep overheid, onderwijs en gezondheidszorg. Deze laatste groep van activiteiten is niet meer de vanzelfsprekende trekker van weleer. Na 2013 zagen we voor het eerst een krimp in de gezondheidszorg. Over de jaren heen is het vooral de overheidssector die steeds wat terrein verliest. In de marktsector zijn de recente economische topjaren goed zichtbaar in de grafiek. Samen met de meer bescheiden groei in de groep overheid, onderwijs en zorg, ontstaat er van 2017 tot 2019 een aanzienlijke banengroei. Opvallend is dat de zakelijke en financiële dienstverlening de laatste jaren de conjuncturele wind goed in de zeilen heeft. Deze groep activiteiten is inmiddels het onderwijs gepasseerd als tweede sector in de stad.
Figuur 1 Banenontwikkeling Nijmegen jaar-op-jaar, totaal en verdeeld naar marktsector en gepremieerde en gesubsidieerde sector (overheid, onderwijs, zorg); 2010-2019.
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|
Landbouw | 280 | 280 | 280 | 290 | 270 |
Industrie/nuts | 9.350 | 6.570 | 6.870 | 7.260 | 7.260 |
Bouw | 2.730 | 2.760 | 2.760 | 2.940 | 3.050 |
Groothandel | 3.730 | 3.790 | 3.790 | 3.990 | 4.370 |
Vervoer | 6.050 | 6.050 | 5.790 | 6.140 | 6.450 |
Detailhandel | 9.530 | 9.380 | 9.600 | 9.690 | 9.890 |
Horeca | 4.790 | 5.070 | 5.280 | 5.500 | 5.580 |
Zak. & fin. dv | 12.760 | 12.680 | 13.210 | 14.100 | 14.770 |
Overheid | 3.780 | 3.820 | 3.590 | 3.800 | 3.780 |
Onderwijs | 12.670 | 12.700 | 12.740 | 12.870 | 13.060 |
Gez. & welzijnszorg | 28.120 | 30.150 | 30.250 | 30.750 | 31.200 |
Ov. diensten | 3.750 | 3.570 | 3.710 | 3.910 | 4.030 |
Totaal | 97.540 | 96.830 | 97.870 | 101.240 | 103.700 |
Figuur 2 Banen naar bedrijfsactiviteit; PWE-Gelderland 2019 (in 2016 zijn ca. 2250 banen administratief verhuisd van industrie naar de gezondheidszorg).
Figuur 3 Banenontwikkeling Nijmegen naar sector 2016-2019. Bron: PWE-Gelderland 2019;
Y-as groeipercentage, gemiddelde is +7%. Bellen geven de omvang van de sectoren aan in banen in 2019. Volgorde op de X-as naar omvang (rechts is groot).
Figuur 4 Banen van werknemers (CBS) Kennissteden, december 2010 - december 2018; indexcijfers 2010=100
Bij banen van werknemers (CBS) en LISA-gegevens (werknemers + zelfstandigen) kunnen we een stedenvergelijking maken. Daar zien we tussen eind 2010 en eind 2018 in Nijmegen een bescheidener ontwikkeling in banen van werknemers dan in de kennissteden als geheel. Met name Tilburg, Groningen en Eindhoven onderscheiden zich door een sterkere banengroei van werknemers dan gemiddeld voor de kennissteden. Vooral na de recessie is de banengroei in deze steden imposant. In de LISA-gegevens (incl. zelfstandigen) vanaf 2014 tot 2018 zien we ongeveer hetzelfde beeld: de banengroei in Nijmegen en Arnhem blijft wat achter ten opzichte de overige kennissteden. Dit ondanks de recente forse groeispurt van Nijmegen.
Figuur 4 Banen, Nijmegen en de kennissteden vergeleken index 2014=100; bron: LISA
Werkstad in de regio, maar ook woonstad in Nederland
Nijmegen telt in april 2019 103.700 banen bij 16.700 vestigingen van bedrijven en instellingen in de stad. Daarmee overtreft het aantal banen de omvang van de lokale beroepsbevolking van de stad (98.000).
Wat betreft beschikbaarheid van banen ten opzichte van de eigen beroepsbevolking (werkfunctie) scoort Nijmegen in 2018 beneden gemiddeld ten opzichte van de andere kennissteden (index 90). Gemeenten als Eindhoven, Arnhem, Maastricht en Groningen scoren binnen de groep kennissteden beter. In werkfunctie staat Nijmegen op de zesde plaats van de acht kennissteden, met Leiden en Tilburg achter zich.
Sectoraal komt de specialisatie van de stad in onderwijs-gezondheidszorg goed naar voren in de eerste plek in de niet-commerciële diensten (50% van de banen, tegen gemiddeld 31% landelijk en 41% in de kennissteden). De industrie is veel kleiner (10%), maar vergeleken met andere kennissteden toch nog wel dichtbij het gemiddelde. Tilburg, Enschede en Eindhoven kennen meer industriële werkgelegenheid. In de commerciële diensten is de positie van de stad zeer bescheiden (laatste plaats van de acht kennissteden). Normaal zouden hier 36% van de banen verwacht worden, in Nijmegen is dat slechts 27%. Dit is ook één van de achtergronden van de relatief kleine kantoorsector in Nijmegen.
Figuur Rangorde van Nijmegen t.o.v. de acht kennissteden in aandeel banen per sector en de totale werkfunctie (banen/lokale beroepsbevolking). Bron: WSJG/LISA, statistisch jaar 2018.
De arbeidsmarkt kent geen gemeentegrenzen. Zes op de tien banen van werknemers in Nijmegen wordt vervuld door mensen die niet in Nijmegen wonen. Onder hen vooral veel mensen die in de gemeenten direct rond Nijmegen wonen (een derde van de inkomende pendel) maar ook veel die in de rest van Gelderland of Noord-Brabant wonen.
Omgekeerd zijn er 45.000 Nijmegenaren (ruim de helft van de Nijmeegse werknemers) die buiten hun woongemeente werken. De uitgaande pendel is daarmee kleiner dan de binnenkomende pendel (59.000). De Nijmegenaren die buiten Nijmegen werken, doen dat niet vaak in de gemeenten rond de stad (15% van de uitgaande pendel) maar vooral in gemeenten wat verder van Nijmegen. In die zin is Nijmegen de werkstad binnen de eigen regio evenals een hooggewaardeerde woonstad als uitvalsbasis naar werk elders in Nederland.
In de periode na de laatste recessie groeit de uitgaande pendel met 10.800 banen (+31%) veel harder dan de inkomende pendel (+5200, +10%). Nijmegenaren hebben dus gebruik gemaakt van de groeiende baankansen buiten de stad terwijl de omgekeerde beweging minder sterk groeit. Dit onderstreept nog eens het belang van bereikbaarheid van banen, ook buiten de stad, voor de economische perspectieven van de Nijmeegse beroepsbevolking.
Figuur 1 In- en uitgaande pendel Nijmegen. Waar wonen de mensen die in Nijmegen werken (boven) en waar werken de werknemers die in Nijmegen wonen (onder). Bron: CBS, december 2017, betreft banen van werknemers x 1000