Aanbod en deelname
In Nijmegen gaan duizenden 0- tot 4-jarigen naar kinderdagverblijven of peuterarrangementen, volgen 12.000 kinderen basisonderwijs en bezoeken 15.000 jongeren het middelbaar onderwijs. Op de mbo-scholen volgen ongeveer 10.000 jongeren onderwijs, en aan de Radboud Universiteit en Hogeschool Arnhem Nijmegen studeren circa 45.000 mensen.
Meerdere vormen van kinderopvang
Er zijn meerdere vormen van kinderopvang, voor verschillende leeftijdsgroepen en verschillende doelen:
- voor 0 tot 3 jarigen zijn er meerdere vormen van opvang in kindercentra: peuterarrangementen en kinderdagverblijven. Een peuterarrangement (vroeger peuterspeelzaal) word doorgaans 2 tot 4 dagdelen bezocht en heeft als hoofddoel het stimuleren van sociale en taalkundige ontwikkeling. Een kinderdagverblijf heeft, naast een ontwikkelingsgerichte functie, ook het doel kinderen van 0 tot 3 jaar op te vangen terwijl hun ouders werken.
Kinderdagverblijven en peuterarrangementen groeien steeds dichter naar elkaar toe. Ze worden vaak aangeboden door dezelfde organisatie, zitten in hetzelfde pand en kunnen beiden een speciaal VVE-programma hebben. Zo'n programma voor Voor- en Vroegschoolse Educatie is erop gericht (risico op) ontwikkelingsachterstanden te verkleinen. Zulke programma's draaien bij alle peuterarrangementen en een deel van de kinderdagverblijven.
In Nijmegen zijn er meerdere aanbieders van kinderdagverblijven en peuterarrangementen, met de KION als grootste. - kleinschaliger is de gastouderopvang, in doel en functie vergelijkbaar met het kinderdagverblijf, alleen niet in een instelling maar bij een gastouder of de kinderen thuis,
- voor basisschoolkinderen is er de BuitenSchoolse Opvang (BSO), voor opvang buiten schooluren. Meestal in een formele instelling, maar ook door gastouders. Ook hier is de KION de grootste aanbieder.
Rond 10.000 kinderen naar opvang
Om een beeld te krijgen van het gebruik van kinderopvang moeten gegevens uit verschillende bronnen gecombineerd worden. De belangrijkste daarvan zijn de belastingdienst (voor hoeveel kinderen wordt kinderopvangtoeslag aangevraagd) en de Peutermonitor, waarin o.a. de vergoeding voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag wordt geregeld. Samen geeft dit een redelijk, maar geen exact beeld van het aantal gebruikers op een specifiek peilmoment:
- Bijna driekwart van de 0-3 jarigen maakt gebruik van een opvangvoorziening, in absolute cijfers bijna 5000 kinderen. Het merendeel daarvan bezoekt een kindcentrum, gastouderopvang is kwantitatief gezien minder belangrijk.
- Ook ongeveer 5.000 basisschoolleerlingen bezoeken 1 of meerdere dagen de BSO, dat is 40% van alle schoolkinderen.
Figuur: Aandeel kinderen dat gebruik maakt van opvangvoorzieningen. Bron: eigen berekening op basis van BRP, Peutermonitor en belastinggegevens via CBS, situatie eind 2018
Vooral het aantal kinderen dat naar een BSO gaat is de laatste jaren jaren sterk gegroeid, terwijl het aantal 0-3 jarigen in de kinderopvang min of meer stabiel bleef.
Figuur: Ontwikkeling aantal kinderen in kinderopvang (kindcentrum) en BSO, 2010=100, bron: CBS-tabellen gebruik kinderopvangtoeslag per gemeente
Groeiende en krimpende basisscholen
Het aantal kinderen dat in Nijmegen basisonderwijs (exclusief speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs) volgt schommelt al 20 jaar rond de 12.000.
Figuur: Aantal leerlingen op Nijmeegse basisscholen. Bron: ILT/DUO, telling 1 oktober.
Het overgrote deel van de leerlingen op Nijmeegse basisscholen woont ook in Nijmegen. Een kleine 500 kinderen komen van buiten Nijmegen, vooral uit omliggende plaatsen (met name Berg en Dal, Heilig Landstichting en Beek) volgen kinderen basisonderwijs in Nijmegen. Deze kinderen gaan vooral naar scholen die dicht bij hun woongemeente liggen zoals de Klokkenberg, de Sterrendans en Klein Heyendaal. Daarnaast trekken ook scholen met een bijzonder concept of doelgroep (Vrije School, Islamitische School Hidaya) leerlingen van buiten.
Een iets kleiner aantal kinderen (bijna 400) volgt de omgekeerde weg: woont in Nijmegen maar gaat elders naar school. De belangrijkste groep daarbinnen (150 kinderen) zijn kinderen uit de wijk Oosterhout (Nijmegen-Noord) die naar de basisschool SamSam in het dorp Oosterhout gaan.
De in totaliteit redelijk stabiele groep leerlingen zorgt toch voor veel dynamiek in de ruim 40 Nijmeegse basisscholen. Verschuiving van de bevolking speelt daarbij een belangrijke rol: in 2000 woonde nog maar een beperkt aantal basisschoolkinderen in Noord, in 2020 zijn dat er bijna 3.000. Dat betekent dat de groep basisschoolkinderen ten zuiden van de Waal met een vergelijkbaar aantal is afgenomen.
Op de kaarten is de ontwikkeling in de laatste 5 jaar te zien:
- In 13 wijken, in verschillende delen van de stad, is het aantal basisschoolkinderen met meer dan 5% afgenomen. Ook in Oosterhout, de oudste wijk in de Waalsprong, is het aantal basisschoolkinderen al aan het dalen.
- De groep basisschoolkinderen in Lent is de afgelopen 5 jaar absoluut en relatief gezien sterk gegroeid (met bijna 50%, 500 kinderen), gevolg van de grote bouwproductie in recente jaren. Sinds 2017 zijn ook in de wijk Ressen (Grote Boel/Groot Oosterhout) de eerste kinderen komen wonen. Vanwege de grote toename van leerlingen in Noord zijn er de afgelopen jaren meerdere scholen geopend (de Verwondering, de Uitdaging en de Verbinding) en staan er nog meer op de planning.
- Ook in 9 wijken ten zuiden van de Waal is er sprake geweest van toename van het aantal basisschoolkinderen. In absolute cijfers gaat het dan vaak om een beperkt aantal kinderen, tot maximaal enkele tientallen. De grootste toename was te zien in Biezen (nieuwbouw Waalfront) waar het aantal basisschoolkinderen met ongeveer 40 is gegroeid.
- 5 scholen zijn meer dan 20% in leerlingaantal gedaald. Meestal (bv Muze, Oversteek, Buut) gaat de afname van het aantal leerlingen samen met afname van het aantal basisschoolkinderen in de wijk. Bij de andere krimpscholen is het aantal leerlingen in de omliggende wijk niet afgenomen. Ook daling in belangstelling kan krimp tot gevolg hebben.
- Bij 6 scholen is het leerlingaantal meer dan een kwart gestegen. Dat kan het gevolg zijn van het stijgen van het aantal kinderen in de omgeving, het sluiten van een naburige school maar ook van een toename van de doelgroep of belangstelling (Hidaya).
Figuur: Ontwikkeling aantal basisschoolleerlingen per wijk en per school, 2015-2020. Bron: ILT/DUO/BRP.
Volgens de Demografische Verkenning 2018 verwachten we tot 2030 een lichte toename van het aantal basisscholieren in Nijmegen als geheel. Daarbij zal er ook veel variatie binnen de stad optreden. Groei in wijken met veel nieuwbouw: met name Ressen/Groot Oosterhout en Lent, maar ook Biezen (waalfront). In andere wijken zal er sprake zijn van terugloop: Oosterhout, Lindenholt, Oost, Dukenburg.
Helft leerlingen voorgezet onderwijs komt uit de regio
In Nijmegen staan 15 scholen voor voortgezet onderwijs, 13 scholen voor vmbo, havo en/of vwo, één school voor praktijkonderwijs en één school voor internationaal schakelonderwijs. In totaal gaan er in het schooljaar 2019/2020 bijna 15.000 leerlingen naar deze scholen. De helft van de leerlingen woont ook in Nijmegen, de helft buiten de stad, voornamelijk in de directe regio.
600 Nijmeegse leerlingen gaan naar een school buiten Nijmegen. Ongeveer de helft van deze scholieren bezoekt de categorale havo Notre Dame in Ubbergen. Er zijn ook kleinere groepjes (rond de 50 leerlingen) die naar het MaasWaalCollege in Wijchen, het OverbetuweCollege of de Kandinskyvestiging in Molenhoek gaan.
Figuur: Middelbare scholieren, wonend en/of onderwijs volgend in Nijmegen, schooljaar 19/20. Bron DUO.
In de jaren 2011-2015 is het aantal leerlingen aan de Nijmeegse middelbare scholen met ongeveer 1.000 toegenomen. Dat komt vooral door de groei van het Citadel-college, dat veel leerlingen trekt van buiten de stad, vooral uit de gemeenten Lingewaard en Overbetuwe.
Sinds 2015 loopt het aantal leerlingen weer terug. De daling met ongeveer 1000 leerlingen tussen de schooljaren 2015/2016 en 2019/2020 komt vooral door een teruggang van het aantal leerlingen uit de regiogemeenten.
Figuur: leerlingen op Nijmeegse VO-scholen, bron: DUO
Deze terugloop was voorzien, en zal naar verwachting ook de komende jaren verder doorzetten. Het aantal kinderen in de middelbare schoolleeftijd in Nijmegen zal niet veel veranderen. Maar in veel gemeenten in de regio wordt een behoorlijke daling verwacht.
Gestage toename mbo-studenten
Het ROC-Nijmegen is de grootste aanbieder van mbo in Nijmegen. In het studiejaar 2019/2020 volgen meer dan 9000 studenten hier onderwijs. De laatste 5 jaar is dat aantal ieder jaar iets toegenomen.
Ongeveer een kwart van de studenten woont in Nijmegen, de rest vooral in de regio rond Nijmegen.
Figuur: Aantal studenten ROC Nijmegen, naar woonplaats, en aantal Nijmegenaren op mbo-opleiding, naar studielocatie. Bron: DUO.
Naast het ROC-Nijmegen kun je ook aan de Helicon een mbo-opleiding volgen (landbouw). Deze opleiding is veel kleiner en heeft rond de 1.000 studenten.
Het aantal Nijmegenaren op het mbo is in het studiejaar 2019/2020 ongeveer 3.800. Van de Nijmeegse mbo-ers volgt ongeveer een derde een opleiding buiten Nijmegen, vooral op het Rijn-IJsselcollege in Arnhem.
Om een indruk te krijgen van het aandeel (oorspronkelijke) Nijmeegse jongeren dat mbo-onderwijs volgt kun je het beste kijken naar de 17-jarigen. Onder de 18-23 jarigen zijn er ook veel "nieuwe Nijmegenaren" die hier gekomen zijn om een opleiding aan RU of HAN te volgen, waardoor het deelnamepercentage gedrukt zou worden.
Van de ongeveer 1.750 17-jarige Nijmegenaren volgen er (2019/2020) ongeveer 700 een mbo-opleiding, dat is bijna 40% van de totale groep.
HAN is grote groeier in hoger onderwijs
In het studiejaar 2019/2020 volgen meer dan 22.000 studenten onderwijs aan de Radboud Universiteit, en ongeveer 25.000 (studiejaar 17/18, zowel voltijd- als deeltijdstudenten) aan de Nijmeegse locaties van de Hogeschool Arnhem Nijmegen.
Het studentenaantal van de RU is sinds 2000 met zo’n 60% gestegen, in een tempo dat min of meer vergelijkbaar is met dat van het universitair onderwijs in Nederland als geheel.
De HAN heeft in deze periode een zeer sterke groei doorgemaakt: het aantal studenten aan de Nijmeegse HAN-vestigingen is tussen 2000 en 2017 verdrievoudigd. Deze groei was veel sterker was dan de toename van het hoger beroepsonderwijs in Nederland.
Figuur: Ontwikkeling studentenaantallen in Nijmegen en Nederland. Bron: DUO/CBS en opgave HAN.
Volgens de ramingen in de landelijke Monitor Studentenhuisvesting/Apollo komt er de komende jaren een eind aan de groei van het aantal HBO-studenten, maar zal het aantal WO-studenten langzaam blijven doorgroeien.
Figuur: Verwachte procentuele toe-en afname van aantallen (voltijds)studenten tussen 2018/2019 en 2026/2027
Bron: Landelijke Monitor Studentenhuisvesting 2019/Apollo.
Deze ontwikkeling doet zich zowel in Nederland als geheel, als in Nijmegen voor. Omdat in Nijmegen de afname van het aantal HBO-studenten sterker, en de toename van WO-studenten minder sterk verwacht wordt is de prognose dat per saldo het aantal studenten dat in Nijmegen een opleiding volgt een paar procent gaat dalen.
Relatief weinig buitenlandse studenten
De laatste jaren zijn er op de Nederlandse en Nijmeegse hogere opleidingen steeds meer buitenlandse studenten die hier onderwijs volgen. Voor Nijmegen gaat het in studiejaar 2018/2019 naar schatting (Landelijke Monitor Studentenhuisvesting) om bijna 3000 studenten die hun volledige opleiding hier volgen en 1350 die voor een specifiek studieonderdeel (1 of 2 trimesters) naar Nijmegen komen.
Ook voor de komende jaren wordt verwacht dat het aantal buitenlandse studenten dat in Nijmegen een opleiding volgt nog zal toenemen, tot 4000 studenten voor een volledige opleiding en 1700 voor een specifiek studieonderdeel in het studiejaar 2026/2027.
Vergeleken met andere studentensteden is het aandeel buitenlandse studenten in Nijmegen laag.
Figuur: Aandeel buitenlandse studenten aan WO en HBO, studiejaar 18/19, bron: Monitor Studentenhuisvesting 2019
Invloed van studiefinanciering op woonplaats van studenten
Lang niet alle studenten die in Nijmegen een opleiding volgen wonen ook in Nijmegen. En omgekeerd zijn er ook studenten die in Nijmegen wonen maar een HBO- of WO-opleiding elders volgen.
In totaal woonden er in het studiejaar 2018/2019 woonden er ongeveer 19.500 HBO- en WO-studenten in Nijmegen. Na een periode van gestage toename neemt sinds enkele jaren het aantal in Nijmegen wonende studenten af.
Figuur: Aantallen in Nijmegen wonende studenten. Bron: CBS.
De veranderingen in studiefinanciering in 2015, de afschaffing van de basisbeurs, leidt ertoe dat wat meer (startende) studenten langer thuis blijven wonen. Met name voor de 18-jarigen, maar ook bij de 19-jarigen is zichtbaar dat de instroom in Nijmegen is teruggelopen en het vestigingsoverschot gehalveerd is.
Figuur: Vestigingssaldo per leeftijdsjaar 2011-2019. Bron: BRP.
In totaal komen er in de leeftijdsgroep 18-20 sinds 2015 zo’n 500 tot 1000 mensen minder naar Nijmegen dan in de (top)jaren 2012-2014. Het CBS constateerde ook in andere studentensteden een verminderde instroom in deze leeftijdsgroep.
Veel vrouwen in het Nijmeegse hoger onderwijs
Bij de HAN studeert het gros van de studenten in de sector gezondheid, gedrag en maatschappij. Deze sector trekt zeer veel vrouwelijke studenten, waardoor het totaal aandeel vrouwen op de HAN hoog is (60%).
Ook op de RU studeren meer vrouwen dan mannen (58%) en is de sector gedrag en maatschappij belangrijk.
Figuur: Studenten HAN en RU, naar studierichting en geslacht, studiejaar 2017/2018 (HAN) en 2019/2020
(RU). Bron: DUO en opgave HAN.
Hoge deelname aan speciaal onderwijs
In Nijmegen zijn 2 scholen voor speciaal basisonderwijs (leer- en opvoedingsmoeilijkheden). Ongeveer 450 kinderen krijgen daar les (2019/2020).
Daarnaast zijn er in Nijmegen 8 scholen voor speciaal onderwijs, waar leerlingen in de basisschool- en vo-leeftijd met een handicap of zeer ernstige leer- of gedragsproblemen les krijgen. Op of net over de Nijmeegse gemeentegrens liggen er ook 5 scholen voor speciaal onderwijs (bv de Maartensschool). In totaal volgen ongeveer 1.800 leerlingen hier onderwijs, waarbij Kristallis de grootste school is.
| Nijmegen | Nederland | |
---|---|---|---|
absoluut | als percentage van BO/(V)SO/SBO | als percentage van BO/(V)SO/SBO | |
basisschool | 11.972 | 90,6% | 93,0% |
SBO | 453 | 3,4% | 2,4% |
SO tot 12 jaar | 419 | 3,2% | 2,1% |
VSO | 363 | 2,7% | 2,5% |
Figuur: Nijmeegse en Nederlandse leerlingen primair onderwijs (bo, sbo, so), 2019/2020. Bron: DUO.
Van de Nijmeegse kinderen bezoeken er bijna 1.200 vormen van speciaal (basis)onderwijs. Bijna 900 kinderen tot 12 gaan naar sbo of so. Ongeveer 350 kinderen ouder dan 12 gaan naar het (v)so.
Figuur: Aandeel leerlingen naar s(b)o, wonend in Nijmegen, kennissteden en Nederland. Bron: DUO, 2019/2020.
In vergelijking tot de situatie in heel Nederland gaan de Nijmeegse kinderen vooral vaak naar het speciaal onderwijs tot 12 jaar en het SBO. Bij het bezoek aan het VSO zijn de verschillen tussen Nijmegen en Nederland klein.
Ook vergeleken met de andere kennissteden is de deelname aan het SBO en SO tot 12 in Nijmegen hoger, maar het verschil is minder groot dan met de landelijke cijfers.
De laatste paar jaar stijgt het bezoek aan het SBO in Nijmegen, terwijl er landelijk niet veel veranderd aan de deelnameperentages. Voor het VSO is juist een omgekeerd beeld te zien: daar daalt de deelname in Nijmegen, bij stabiliteit in de landelijke cijfers.
Voor 95% van de Nijmeegse kinderen staat de school voor speciaal (basis)onderwijs in Nijmegen of de directe omgeving. Een paar procent van de kinderen moet verder weg.
Omdat de schoollocatie voor deze kinderen toch vaak verder van huis is dan bij kinderen die het reguliere onderwijs bezoeken is leerlingvervoer een belangrijke en vaak gebruikte voorzieningen voor hen. Van de ruim 400 Nijmeegse kinderen (peildatum eind 2018) die gebruik maken van leerlingvervoer per taxi gaat het overgrote deel naar een school voor speciaal onderwijs. In een evaluatie van het regionale leerlingvervoer eind 2018 gaven de ouders van Nijmeegse kinderen gemiddeld een 7,7 voor het vervoer.