Stads- en Wijkmonitor 2020

Programma's

Welzijn en Zorg

Totaalbeeld zorg en welzijn

Deze module geeft een samenvatting van de belangrijkste bevindingen in dit hoofdstuk. Eerst komen ontwikkelingen aan bod rond gezondheid, leefstijl en meedoen aan de samenleving. Daarna volgt het gebruik van Wmo- en jeugdhulpvoorzieningen en de ontwikkeling van cases bij de sociale wijkteams en de regieteams. Het laatste blok betreft de stapeling van het gebruik van voorzieningen binnen het totale sociale domein, naast zorg ook inkomen, werk en onderwijs.

Beleving gezondheid en zelfredzaamheid

Enquêteonderzoek van de gemeente en GGD laten een positief beeld zien als het gaat om de beleving van gezondheid en zelfredzaamheid. Hetzelfde geldt voor de inzet in allerlei vormen van vrijwilligerswerk en mantelzorg. Enkele punten zijn minder positief, zoals enige stijging van de groep mensen met ernstige eenzaamheid en tendensen rond de leefstijl (met name overgewicht). Daarbij zijn inwoners in de lagere welstandsklassen een aandachtsgroep; zij scoren negatiever als het gaat om gezondheid, zelfredzaamheid, het hebben van voldoende contacten en (levens)geluk.

Ondersteuning in verschillende vormen: sociale wijkteams, Stips, regieteams, Wmo en jeugdhulp

Sinds 2015 hebben in totaal 21.500 inwoners zich gemeld bij de 10 Nijmeegse Sociale Wijkteams. Het aantal aanmeldingen in 2019 was net als in 2018 ongeveer 10.000. Binnen deze aantallen is sprake van flinke dubbel- en heraanmeldingen; veel cliënten hebben zich vaker gemeld. Ook de Stips kennen een grote toeloop. De bezoekaantallen zijn de afgelopen jaren sterk toegenomen en gaan in de richting van 20.000 per jaar.

Grote groepen inwoners van Nijmegen hebben ondersteuning gehad vanuit de (gedecentraliseerde) Wmo en jeugdhulp. De afgelopen drie jaar (2017 tot en met 2019) hebben ruim 16.500 mensen een beroep gedaan op de Wmo. Bij ruim 900 van deze groep gaat het om voorzieningen in het kader van beschermd wonen, waarvan de toegang via de GGD verloopt. Daarnaast hebben nagenoeg 7000 jeugdigen gedurende deze drie jaar een vorm van ondersteuning gehad vanuit de jeugdhulp.

Kijkend naar de samenstelling van cliëntengroepen valt op dat binnen de Wmo de voorzieningen voor ondersteuning vooral terecht komen bij de leeftijdsgroepen tot 65 jaar, vooral alleenstaanden en ook meer cliënten van niet-westerse afkomst dan bij de andere Wmo-voorzieningen. De oudere cliënten, voor tweederde vrouwen, doen het meest een beroep op huishoudelijke hulp en hulpmiddelen (voor vervoer en wonen).
Bij beschermd wonen overheersen de mannelijke cliënten (twee derde), veelal in de leeftijdsklassen van 27 tot 64 jaar.

Binnen de jeugdhulp vormen de 4- tot 11-jarigen de grootste groep, vooral jongens. Daarna volgen de 11- tot 17-jarigen, met een meer gelijkmatige verdeling tussen meisjes en jongens. Bij de jeugdhulp als geheel is het aandeel cliënten van niet-westerse herkomst 21%, bij de 0-4-jarigen en de kleine groep 18+ers nog hoger (resp. 31 en 35%, tegen 15% in de totale bevolking).

Bij het verstrekken van maatwerkvoorzieningen zijn veel aanbieders in het spel. Naast enkele grote zijn er veel kleine, zowel bij de Wmo als de jeugdhulp. Wel is het aantal aanbieders Wmo in 2019 aanzienlijk teruggebracht.. Het verwijzen naar Wmo-voorzieningen gebeurt grotendeels via de sociale wijkteams. Bij de jeugdhulp zijn de huisartsen de belangrijkste verwijzers, gevolgd door gemeente (sociale wijkteams) en daarna, op afstand, het juridisch kader, jeugdartsen, gecertificeerde instellingen (kinderbescherming en jeugdreclassering) en medisch specialisten.

Sociaal domein in de breedte en stapeling van voorzieningengebruik

Wmo, jeugdhulp en sociale wijkteams vormen slechts een deel van de gemeentelijke inzet in het sociaal domein. Daarnaast zijn er voorzieningen voor welzijn, werk, participatie, inkomensondersteuning en onderwijs. Ook veiligheid en overlast- en multiprobleemaanpak zijn onderdeel van de aanpak. Daarnaast zijn er nog andere aandachtsgroepen binnen het sociaal domein zoals arbeidsongeschikten )en cliënten GGZ (18+).

Naar schatting hoort zo’n 20 tot 25% van de bevolking tot een of meer van deze cliëntgroepen, d.w.z. meer dan 35.000 Nijmegenaren. Daarbij zien we een sterke concentratie en stapeling van het gebruik van voorzieningen. Veel huishoudens maken gebruik van meerdere voorzieningen. Dit geldt vooral in de stadsdelen met aandachtsgebieden, voor eenoudergezinnen en huishoudens van niet-westerse afkomst. Alles bij elkaar legt ruim 3,7% van de huishoudens beslag op ongeveer 30% van de voorzieningen. Dit is tussen 2017 en 2018 niet wezenlijk veranderd, al zijn de aantallen huishoudens met voorzieningen op zorggebied en huishoudens met stapeling van voorzieningen lichtjes toegenomen.

ga terug
Deze pagina is gebouwd op 05/07/2020 11:34:54 met de export van 05/07/2020 11:26:38