Stapeling voorzieningengebruik binnen sociaal domein
Het sociale domein bestaat uit de subdomeinen als zorg, werk, inkomen en jeugd. Deze module bevat bevindingen over de stapeling van het gebruik van voorzieningen uit deze subdomeinen. De mate van concentratie is in vergelijking met een jaar geleden nauwelijks veranderd en groot gebleven: een klein deel van de huishoudens legt ook nu beslag op een groot deel van de voorzieningen.
Inleiding
Sinds enige jaren werkt O&S aan de verbetering van de kennis van het gebruik van regelingen in het sociale domein. Het doel is om de kennis over het gebruik van regelingen afzonderlijk te verbeteren, maar ook het samenhangend gebruik en de bijbehorende cliëntengroepen. Hiertoe zijn van een groot aantal, hoofdzakelijk gemeentelijke, registraties de gegevens in één bestand bij elkaar gebracht en gekoppeld, in het Sociaal Statistisch Bestand (SSB).
In deze Stads- en Wijkmonitor zijn de gegevens verwerkt uit het SSB 2019. Ze geven een beeld van het gebruik van 18 regelingen in 2018, dat wil zeggen van de omvang en differentiatie hierin en van de gebruikersgroepen. Een totaaltelling komt net als in het SSB 2018 uit op zo’n 64.000 keer “gebruik” of “cliëntrelaties”, ofwel het aantal keer dat inwoners van Nijmegen voorkomen in deze 18 registraties in het sociale domein (zorg, werk, inkomen, jeugd). Alles bij elkaar betreft het ongeveer 31.000 unieke personen.
Regelingen binnen het sociaal domein
De grootste aantallen cliënten zijn de groepen die gebruik maken van de inkomensregelingen (participatiewet, collectieve aanvullende ziektekostenverzekering en bijzondere bijstand). Voor elk van deze regelingen waren er in 2018 zo’n 7500 tot 11000 cliënten, samen ruim 600 minder dan een jaar geleden. Dit is veroorzaakt door een daling van het aantal uitkeringsgerechtigden in de Pwet (1250), voor de helft teniet gedaan door een toename (600) van het aantal cliënten dat bijzondere bijstand heeft genoten. Naast deze voorzieningen zijn er twee inkomensregelingen met kleinere gebruikersgroepen, nl. voor kwijtschelding belasting (1000) en schuldhulpverlening (400).
Binnen de zorg zijn de aantallen Wmo-cliënten even hoog als in 2017 (samen 12.000). De aanmeldingen bij het Sociaal Wijkteam zijn met meer dan 500 toegenomen tot 9100. Voor de regieteams is t.b.v. de stapelingsanalyse een bestand toegepast waarin ook casussen uit voorgaande jaren zijn meegenomen. Bij veel huishoudens blijft ook na afsluiting door het regieteam een zekere vorm van ondersteuning nodig. In totaal gaat het om een bestand van dat circa 1350 huishoudens betreft. De aantallen binnen het subdomein werk zijn wat kleiner (2600 bekend bij het Werkbedrijf en circa 1050 in de WSW).
Ook bij de jeugdvoorzieningen voor jeugd zijn de cliëntaantallen niet gedaald. Het aantal cliënten jeugdhulp nam met zo’n 350 toe tot 4300, het aantal voortijdig schoolverlaters bleef nagenoeg constant (550) evenals het aantal leerlingen met een leerplichtregistratie (1000). Wel nam het aantal jongeren zonder startkwalificatie met ruim 200 af tot 900.
Figuur: Cliënten sociaal domein (sociaal statistisch bestand 2019)
Eigenlijk is het sociaal domein als het gaat om cliëntenaantallen nog een stuk omvangrijker. In Nijmegen wonen ongeveer 7800 mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, Wajong, WIA; peildatum juni 2019, CBS). Een deel van hen is ook gebruiker van voorzieningen uit het SSB. Maar we kunnen niet vaststellen in welke mate en op welke punten die samenhang bestaat.
Een andere relevante statistiek is die van de zorgverzekeringwet (ZVW). Het grootste deel van de bevolking krijgt minstens eenmaal per jaar huisartsenzorg (ruim driekwart van de volwassenen en kinderen, bijna 90% van de 65+ers). Maar hele grote groepen mensen maken jaarlijks ook gebruik van andere soorten medische voorzieningen, zoals farmaceutische middelen (bijna 60% van de bevolking), medisch specialistische zorg (44%) of een andere vorm van medische zorg (bijna een derde). Binnen deze laatste groep vormen de mensen in de geestelijke gezondheidszorg een aanzienlijke groep (samen 10000 personen; bron Vektis Zorgspiegel gemeenten).
Het aantal Nijmegenaren dat een beroep doet op de wet langdurige zorg (WLZ) was in 2019 ongeveer 3000 (bron: Vektis).
Het is interessant om te onderzoeken of die groepen mensen die veel gebruik maken van zorg-, inkomens- werk- en jeugdvoorzieningen ook de groepen zijn die het sterkst gebruik maken van medische voorzieningen en op welke punten er samenhang is Jammer genoeg is dat met de beschikbare data niet mogelijk. Omwille van privacyredenen mogen de daarvoor benodigde koppelingen tussen data niet tot stand worden gebracht.
Stapeling gebruik voorzieningen
Ruim twee derde van de zelfstandig wonende Nijmeegse huishoudens (bijna 70%, nagenoeg 52.000 huishoudens, peildatum 1 januari 2019) komt niet voor in de registraties. Verhoudingsgewijs is dit een fractie minder dan een jaar geleden, maar in absolute zin even veel.
Er is sprake van een sterke mate van stapeling. Veel personen en huishoudens maken gebruik van meerdere regelingen en een relatief klein aandeel van de huishoudens bepaalt een groot deel van het gebruik. Bij 3,7% van de huishoudens is er sprake van 5 of meer klantrelaties. Deze huishoudens bepalen 30% van de klantrelaties. Evenzo benut ruim 12% van de huishoudens tweederde van de voorzieningen. Deze verhoudingen zijn het laatste jaar bijna geheel hetzelfde gebleven.
Figuur: Concentratie gebruik voorzieningen 2019
Het gebruik van (sociale) voorzieningen is ongelijk verdeeld over groepen en gebieden. Het volgt het sociaal economisch profiel van de bevolking. Tot de huishoudens met stapeling horen naar verhouding veel eenoudergezinnen en huishoudens van niet-westerse komaf, en veel meer mensen uit (laagbouw)huur- dan koopwoningen. De oververtegenwoordiging van deze groepen in het veelgebruik is het laatste jaar een fractie toegenomen. Hiermee hangen duidelijke gebiedsconcentraties in de aandachtswijken samen. In de stadsdelen Nijmegen-Oud-West, Nieuw-West, Zuid en Dukenburg is het percentage huishoudens met stapeling van regelingen (5 of meer) het hoogst (5 tot 5,5%), gevolgd door Lindenholt (4,6%). In Nieuw-West is het aandeel in 2018 toegenomen met een half procent. Op wijkniveau zijn het vooral Meijhorst en Nije Veld en vervolgens Hatert en Aldenhof die er uit springen, met resp. ca. 8% en ruim 6,5%. Over alle wijken samen behoort 3,7% tot de huishoudens met stapeling.
Figuur: Concentratie voorzieningengebruik naar wijk
Stapeling subdomeinen zorg-inkomen-werk-jeugd
Door 15000 huishoudens wordt (door een of meerdere personen) gebruik gemaakt van meer dan één regeling. Bij zo’n 8000 van die huishoudens gaat het om het gebruik van regelingen in 2 of meer subdomeinen. Onderstaande figuur geeft een beeld van deze stapeling. De bovenste vier rijen geven de aantallen huishoudens aan die voorzieningen hebben in één van de subdomeinen (samen ruim 14000 huishoudens). Te zien is dat het aantal huishoudens met (alleen) zorgvoorzieningen het laatste jaar iets is toegenomen. Het aantal huishoudens met (alleen) inkomensvoorzieningen is juist iets teruggelopen.
Figuur: Aantal huishoudens met cliëntrelaties in 1 of meer subdomeinen
De meest voorkomende combinatie van meer dan één subdomein betreft de zorg- en inkomensvoorzieningen. Bij bijna 3850 huishoudens was in 2018 deze vorm van stapeling aan de orde. Op afstand volgt de combinatie van werk– en inkomensvoorzieningen (1150 huishoudens). Daarnaast zijn er 1700 huishoudens die in 3 of zelfs alle 4 van de subdomeinen (zorg, werk, inkomen, jeugd) van een of meerdere voorzieningen gebruik maken. Dat is 100 meer dan een jaar eerder. Over alle combinaties samen gezien zijn er in totaal meer dan 5000 huishoudens in Nijmegen die ondersteuning genieten vanuit zowel zorg- als inkomensregelingen.
De stapeling binnen de 2700 huishoudens met 5 of meer regelingen ziet er begrijpelijkerwijs anders uit. Bij een veel groter aandeel, circa 1250 (43%) gaat het om huishoudens met voorzieningen in 3 en soms 4 subdomeinen. Maar daarnaast is ook nu de combinatie zorg-inkomen de grootste (1100 huishoudens).
Stapeling bij huishoudens met Wmo en Jeugdhulp
Bij huishoudens met Wmo- of jeugdhulpcliënten is in vergelijking met het Nijmeegse gemiddelde de stapeling van voorzieningengebruik aanzienlijk groter. In het Sociaal Statistisch Bestand 2019 komen zo’n 6650 huishoudens voor waarbinnen gebruik wordt gemaakt van “klassieke” Wmo-voorzieningen (huishoudelijke hulp, woonvoorzieningen, rolstoelen, vervoer). Bijna driekwart daarvan (72%) heeft een of meer andere voorzieningen binnen het sociaal domein. Bijna een op de zes (14,5%) behoort tot de groep met 5 of meer voorzieningen. Het samenvallen met inkomensvoorzieningen is het grootst (36%).
Figuur: Stapeling gebruik voorzieningen bij Wmo en jeugdhulp
Bij de 3500 huishoudens met de “nieuwe” Wmo-voorzieningen (begeleiding, dagbesteding) is de stapeling een stuk groter: meer dan een derde (37%) maakt gebruik van 5 of meer voorzieningen en bijna twee derde maakt ook gebruik van een of meer inkomensregelingen. Verder zijn er zo’n 1000 huishoudens die zowel vanuit de klassieke als de nieuwe Wmo hulp ontvangen.
Ook bij de huishoudens met jeugdhulp (3550) is er behoorlijk wat stapeling. Voor ruim 21% betreft het huishoudens met 5 of meer regelingen en meer dan een derde heeft er 2 tot 4. Bij meer dan een kwart zijn er ook inkomensregelingen in het spel en bij 42% ook ondersteuning op zorggebied (Wmo, sociale wijkteams, regieteams).
Stapeling in de integrale trajecten (sociale wijkteams-regieteams-veiligheidshuis)
Deze drie voorzieningen uit het SSB hebben alle min of meer met integrale aanpak te maken. In het bestand komen circa 7600 huishoudens voor die in 2018 ondersteuning en/of bemiddeling hebben gehad vanuit de sociale wijkteams, bijna 1350 vanuit de regieteams en circa 180 vanuit het Veiligheidshuis. Voor alle drie geldt dat de aantallen iets groter zijn dan over 2017.
Figuur: Stapeling gebruik voorzieningen bij Wmo en jeugdhulp
Bijna twee derde van de sociale wijkteamhuishoudens komt voor in 2 tot 4 registraties (waarbij wel de aantekening hoort dat heel veel cliënten via de teams een Wmo- of jeugdhulpvoorziening geregeld krijgen en zij daardoor al automatisch in twee registraties voorkomen). Niettemin komt ook in 2018 een kwart in 5 of meer regelingen voor, dus met minstens 3 andere voorzieningen. Een groot deel van de cliënten van de sociale wijkteams ontvangt via de bemiddeling van de teams een Wmo-voorziening (70%). Bij bijna 20% is er sprake van jeugdhulp of andere jeugdvoorzieningen. Circa 44% van de sociale wijkteamhuishoudens ontvangt ook inkomensvoorzieningen.
Begrijpelijkerwijs is de stapeling bij de multiproblem- en overlasthuishoudens binnen de circa 1350 regieteams in het bestand groot. Bijna de helft (46%) is in 5 of meer registraties bekend, 40% in 2 tot 4 registraties. Ook nu is de overlap met inkomensbestanden het verreweg grootst (73%), op afstand gevolgd door de jeugdvoorzieningen (31%) en de registraties m.b.t. werk (16%). Ruim een derde van de regieteamhuishoudens krijgt ook ondersteuning vanuit de Wmo.
Het beperkte aantal huishoudens uit het Veiligheidshuis laat een vergelijkbaar patroon zien als de regieteamhuishoudens. Bijna de helft is bekend in 5 of meer registraties, 45% in 2 tot 4. Voorts ontvangt bijna 75% inkomensvoorzieningen en is een derde bekend in een of meer van de jeugdregistraties.
Als je de huishoudens met de grootste en zwaarste voorzieningenconsumptie in het sociaal domein zou willen onderscheiden, zou je de groep kunnen nemen die ofwel in 5 of meer voorzieningen bekend is, of in de regieteams of in het veiligheidshuis. Dat aantal neemt dan toe van 2700 (huishoudens met 5 of meer regelingen) naar ongeveer 3650. Dit is circa 250 meer dan in 2017. Verdere analyse zou moeten uitwijzen hoe die toename veroorzaakt wordt en of dit een serieus signaal is. Afgezien van kleine stijgingen in de aantallen is verder het beeld over de huishoudens die meer integrale zorg hebben vergelijkbaar met dat over 2017.