Stips, sociale wijkteams en regieteams
De 10 sociale wijkteams hebben de afgelopen jaren een grote toeloop gehad. In 2017 was deze opgelopen tot bijna 10.000 aanmeldingen. In 2018 en ook in 2019 is dit aantal net iets boven 10.000 uitgekomen. In 2019 was vooral in de eerste 5 maanden de toeloop groot, met meer dan 925 gemiddeld per maand. Ook de bezoekaantallen aan de Stips (steunpunten voor advies en informatie in ieder stadsdeel) zijn de afgelopen jaren sterk toegenomen tot 18.000 in 2018 en 10.500 in de eerste helft van 2019. Ondanks de grote toeloop waren de sociale wijkteams in 2019 bij bijna de helft (48%) van de bevolking onbekend. De Stips zijn nog wat minder bekend (54% onbekend mee). Wel zijn zowel de sociale wijkteams als de Stips wat bekender dan in 2017 (bij de vorige meting).
Het afgelopen jaar heeft de Rekenkamer onderzoek gedaan naar de toegang tot de Wmo via de sociale wijkteams en de Stips. Behalve de bekendheid en de klanttevredenheid zoals die ook in dit hoofdstuk behandeld worden komen in het Rekenkameronderzoek ook andere bevindingen aan de orde. Voorbeelden zijn de (werk)druk op Stips en sociale wijkteams, wachtlijsten en het functioneren van werkprocessen in de praktijk, zoals de informatievoorziening, keukentafelgesprekken en de werkwijze bij herindicaties. De aanbevelingen uit het onderzoek gaan vooral over de beleidssturing door de gemeente rondom de teams en Stips en het oplossen van knelpunten in de werkprocessen.
De gegevens in dit hoofdstuk over het bezoek aan de Stips (aantallen bezoeken, gestelde vragen) zijn afkomstig uit het Rekenkameronderzoek.
Stips en sociale wijkteams in alle stadsdelen
De eerste sociale wijkteams in Nijmegen zijn in 2012 van start gegaan. Sinds begin 2015 zijn voor alle stadsdelen in totaal 10 sociale wijkteams werkzaam. Organisatorisch zijn de teams ondergebracht bij de Nijmeegse instelling Sterker sociaal werk. De sociale wijkteams (SWT) vormen de spil van het Nijmeegse sociale beleid. Het principe van een SWT is dat professionals vanuit verschillende disciplines de zorg- en welzijnstaken in een wijk oppakken, daarbij zelf- en samenredzaamheid van hulpvragers stimuleren en waar nodig verbindingen leggen tussen cliënten en zorg- en hulpinstellingen. In de praktijk blijken de sociale wijkteams vooral een functie te hebben als verwijzer en toeleider voor de Wmo-maatwerkvoorzieningen en de individuele jeugdhulpvoorzieningen. Op dit moment wordt gewerkt aan een stelselwijziging waarbij de teams verbreed worden naar “brede basisteams” en gesplitst voor Wmo en jeugdhulp. Een deel van de Wmo-maatwerkvoorzieningen, met name voor begeleiding thuis, wordt daarbij “beschikkingsvrij” verstrekt en direct verleend vanuit de teams zelf. Het doel is een efficiënter werkproces met verkorting van wachttijden. De registratie van de Sociale Wijkteams is ondergebracht in het zogenaamde WIZportaal, in beheer bij Sterker sociaal werk. Van alle casussen worden daarin de gegevens en voortgang vastgelegd.
In elk van de wijkteamgebieden is ook een “Stip” gevestigd. De Stips zijn steunpunten voor informatie en advies in de wijk, bijvoorbeeld over wonen, inkomen, zorg en opvoeding, wijkactiviteiten en vrijwilligerswerk.
De registratie op de Stips omvat tellingen van bezoekersaantallen en vastlegging van vraagsoorten door de Stips zelf. In het kader van het Rekenkameronderzoek van vorig jaar zijn deze gegevens voor het eerst bij elkaar gezet.
Ontwikkeling cliëntenaantallen sociale wijkteams
Volgens het WIZportaalbestand per begin februari 2019 zijn sinds de start van de wijkteams ongeveer 43.000 aanmeldingen in de registratie opgenomen. Binnen dit aantal is sprake van flinke dubbel- en heraanmelding. Velen hebben zich vaker gemeld. Uit de gegevens valt af te leiden dat het bij die 43.000 aanmeldingen gaat om ruim 21.500 verschillende unieke personen.
Na een gestage stijging in de periode 2015 tot 2017 van 4000 naar circa 10000 per jaar stabiliseerde het aantal aanmeldingen zich in 2018. Ook in 2019 kwam het aantal aanmeldingen op circa 10000 uit. Dit patroon is ook te zien in onderstaande figuur met daarin de ontwikkeling van de aantallen aanmeldingen voor de sociale wijkteams per maand. De drie bovenste grafieklijnen, voor 2017, 2018 en 2019 liggen daarin dicht tegen elkaar.
Figuur: Ontwikkeling 2015-2019 aantal aanmeldingen sociale wijkteams per maand (WIZportaal)
In de volgende figuur is te zien hoe de aantallen aanmeldingen per stadsdeel zich ontwikkelen.
Dukenburg en Oost zijn de stadsdelen met de grootste aantallen. Dukenburg is ook het enige stadsdeel dat in 2019 nog een stijging met meer dan 100 aanmeldingen te zien geeft (van ruim 1650 naar bijna 1800). In Nieuw-West daarentegen was in dat jaar sprake van een daling van bijna 100. In de overige stadsdelen is sprake van kleinere toe- of afnames.
Figuur: Ontwikkeling aanmeldingen per wijkteam 2015-2019
Dukenburg is ook het wijkteamgebied met het grootste aantal (unieke) cliënten (voor de hele periode 2015-2019 ruim 3800), gevolgd door Oost en Nieuw-West (resp. 3200 en 2400), zie de volgende figuur. Als aandeel op de totale bevolking per 1-1-2019 is Hatert evenwel het wijkteamgebied met de hoogste score (21%), gevolgd door Dukenburg (17,5%) en vervolgens Nieuw-West, Zuid, Oud-West, Lindenholt en Midden (11 tot 14%). In Oost, Centrum en Zuid zijn de stadsdelen waarin het aandeel wijkcliënten over de afgelopen vijf jaar het laagst is (6 tot 9%).
Figuur: Totaal aantal unieke cliënten 2015-2019 per sociaal wijkteam
Uit de ontwikkeling van de aantallen aanmeldingen kan worden afgeleid dat de betekenis van de teams als toegangspoort voor ondersteuning en zorg aan sterkte niets inboet. Nog steeds geldt dat dit met name geldt dit voor de maatwerkvoorzieningen Wmo (excl. beschermd wonen dat via de GGD gaat) en in mindere mate de jeugdhulp.
Verreweg de meeste aanmeldingen hebben ook nu te maken met Wmo-voorzieningen. Van de 10.000 aanmeldingen in 2019 ging het bij bijna 5000 om aanvragen voor voorzieningen uit de klassieke Wmo (huishoudelijke hulp, woonvoorzieningen, rolstoelen, vervoer) en om meer dan 3500 aanmeldingen over de (sinds 2015) nieuwe Wmo (begeleiding en dagbesteding). In de registratie van het WIZportaal zijn inmiddels over 2019 ook ruim 200 aanmeldingen opgenomen die geleid hebben tot een “beschikkingsvrije” voorziening vanuit de pilot met de brede basisteams in de stadsdelen Lindenholt en Zuid.
Voorts ging het bij circa 1300 gevallen om een aanmelding met betrekking tot ondersteuning vanuit de jeugdwet.
Verder betrof nagenoeg 30% geen nieuwe aanmelding, maar een herindicatie, in 2019 zo’n 300 meer dan in 2018. Vooral in de nieuwe Wmo is het aandeel herindicaties groot (meer dan 45%, een toename t.o.v. vorig jaar).
De registratie van de sociale wijkteams bevat ook gegevens het de afsluiten van casussen. Zo is in de jaarrapportage over 2019 een overzicht opgenomen over “de situatie bij afsluiting” bij de in oktober, november en december afgesloten casussen. Daaruit blijkt dat bijna tweederde van de aanmeldingen heeft geleid tot toeleiding naar een maatwerkvoorziening Wmo en 9% naar een jeugdhulpvoorziening. Bij de overige afsluitingen gaat voor het belangrijkste deel om inzet van eigen kracht en het netwerk (14%) en vervolgens om verwijzingen naar algemene, wijkgerichte voorzieningen (5%0)of naar overige, wettelijke regelingen (6%). Dit patroon stemt in zeer grote mate overeen met dat van 2018.
Ontwikkeling bezoekersaantallen Stips
Het aantal bezoeken aan de Stips is tussen 2016 en 2018 toegenomen van 13500 naar 18.000 in 2018. In de eerste helft van 2019 waren het er circa 10.500. Veel bezoekers komen vaker, soms heel frequent, dus eigenlijk is het beter te spreken over aantallen bezoeken. Een schatting van het aantal unieke bezoekers is moeilijk te maken. De resultaten uit de Burgerpeiling komen uit op een indicatie van 12.000 verschillende bezoekers in de afgelopen 2 jaar.
Figuur: Ontwikkeling 2016-2019 aantal bezoeken en vragen Stips (registratie Stips)
In de registratie zijn ook gegevens opgenomen over de vragen die bezoekers hebben gesteld. Het aantal vragen bedroeg in 2018 meer dan 18.000 en in de eerste helft van 2019 al 13.000. Vragen over inkomen en consumentenzaken zijn in 2018 en 2019 de twee belangrijkste categorieën, op enige afstand gevolgd door vragen over ziekte en zorg en over belastingen.
Bekendheid en tevredenheid met de Stips
Van de (meerderjarige) inwoners is 47% bekend met de Stips (steunpunt voor informatie en advies die in ieder stadsdeel zitten); 24% is er goed mee bekend, 23% heeft er wel eens van gehoord. 54% is volledig onbekend met de Stips. Dat blijkt uit de tweejaarlijkse burgerpeiling. Ten opzichte van 2017 zijn wat meer inwoners goed bekend met de Stips (+4 procentpunt) en is een fractie minder er volledig onbekend mee (-2 procentpunt).
Onderstaande figuur laag zien dat de bekendheid van het Stip per stadsdeel verschilt; in Nijmegen-Nieuw-West is de bekendheid het grootst (50% enigszins of volledig bekend), in het Centrum is de bekendheid het laagst (34% enigszins of volledig bekend).
Ook is gekeken hoe groot de bekendheid van de Stips is bij inwoners met enige kwetsbaarheid op het vlak van gezondheid, zelfredzaamheid, inkomen, het hebben van sociale contacten en de mate van geluk. Van de inwoners met een kwetsbaarheid op één, twee of drie of meer onderdelen is resp. 49%, 55% en 62% (enigszins) bekend met de Stips; wat groter dan onder inwoners zonder kwetsbaarheid op de genoemde onderdelen.
Figuur: Inwoners bekend met STIP naar stadsdeel
Bron: Burgerpeiling gemeente Nijmegen (2019)
Van de inwoners die bekend zijn met de Stips, weet 60% ook waar deze is gevestigd. 18% van de inwoners die weten van het Stip, zijn er in de afgelopen twee jaar geweest met een vraag. Dat zijn zo’n 12.000 inwoners. Van de inwoners die van de diensten van een Stip gebruik hebben gemaakt, is 68% (zeer) tevreden en 8% ontevreden. 24% oordeelt neutraal of heeft geen mening.
Bekendheid en tevredenheid met de sociale wijkteams
Van de (meerderjarige) inwoners is 52% bekend met de sociale wijkteams; 23% is er goed mee bekend, 29% heeft er wel eens van gehoord. 48% is volledig onbekend met het sociaal wijkteam. Dat blijkt uit de tweejaarlijkse burgerpeiling. Ten opzichte van 2017 zijn wat meer inwoners goed bekend met de teams (+5 procentpunt) en zijn minder inwoners er volledig onbekend mee (-6 procentpunt). Onderstaande figuur laag zien dat de bekendheid van het sociaal wijkteam per stadsdeel verschilt; in het Centrum blijft de bekendheid wat achter (42% enigszins of volledig bekend).
Ook is gekeken hoe groot de bekendheid van de sociale wijkteams is bij inwoners met enige kwetsbaarheid op het vlak van gezondheid, zelfredzaamheid, inkomen, het hebben van sociale contacten en de mate van geluk. Opvallend is dat de bekendheid van de sociale wijkteams niet groter is onder deze inwoners. Van de inwoners met een kwetsbaarheid op één, twee of drie of meer onderdelen is resp. 46%, 45% en 51% (enigszins) bekend met de sociale wijkteams.
Figuur: Inwoners bekend met sociaal wijkteam naar stadsdeel
Bron: Burgerpeiling gemeente Nijmegen (2019)
Uit enquêtes die worden uitgezet onder cliënten die contact hebben gehad met het sociaal wijkteam, ontstaat een beeld van hoe tevreden inwoners zijn met de dienstverlening van de sociale wijkteams. In 2019 waardeerden cliënten het sociaal wijkteam met een gemiddeld rapportcijfer van 7,6.
Regieteams
Sinds meer dan 10 jaar functioneren in Nijmegen de regieteams; multidisciplinaire teams voor de aanpak van huishoudens met meervoudige problemen, deels gecombineerd met het veroorzaken van overlast. Aan de teams nemen behalve gemeenten en zorginstellingen ook corporaties en politie deel. Er functioneren 8 teams, op stadsdeelniveau georganiseerd.
Eind 2017 is de registratie van de teams naar een ander systeem overgezet. Een nieuwe start werd gemaakt met ongeveer 250 casussen die op dat moment actief en onder behandeling, waren. In de anderhalf jaar daarna zijn er bijna 300 nieuwe cases aangemeld, elke maand zo’n 10 tot 20. Onderstaande tabel geeft een beeld van het aantal bekende cases per eind april 2019, verdeeld over de stadsdelen. 300 casussen waren toen onder behandeling of kort geleden aangemeld. Meer dan 200 casussen waren toen inmiddels afgesloten.
Actief | Niet-act/afgesl. | Totaal | |
---|---|---|---|
Centrum / Oost | 44 | 50 | 94 |
Midden | 39 | 53 | 92 |
Oud West | 26 | 28 | 54 |
Nieuw West | 39 | 24 | 63 |
Zuid & Hatert | 30 | 27 | 57 |
Dukenburg | 30 | 14 | 44 |
Lindenholt | 32 | 8 | 40 |
Noord | 59 | 24 | 83 |
Totaal | 299 | 228 | 527 |
Figuur: Casussen regieteams (t/m april 2019)
Het type problematiek waar de huishoudens mee kampen wordt in de registratie benoemd in zogenaamde leefgebieden. De leefgebieden die het vaakst voorkomen (15% tot 30% of meer) zijn:
- financiële problemen (waaronder schulden en huurachterstand)
- psychische problematiek
- woonoverlast
- relatieproblemen
- opvoeding
- werk/opleiding
- sociaal functioneren
Leefgebieden die minder vaak voorkomen maar toch substantieel (10-15%) zijn:
- lichamelijke gezondheid
- wonen
- justitiële zaken
- verslaving
- vervuiling
- huiselijk geweld
- dreigende huisuitzetting.
Bij de meeste huishoudens zijn begrijpelijkerwijs meerdere leefgebieden in het spel.
De afgelopen periode is het nog slechts in beperkte mate mogelijk geweest om op basis van statistische bestanden analyse uit te voeren op de ontwikkelingen bij de regieteams. Het komend jaar wordt eraan gewerkt om die mogelijkheden te verbeteren.